e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vishengel visgarde: vøsjgēͅt (Wijlre) Het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede]. [N 88 (1982)] III-3-2
vissnoer snoer: sjnoor (Wijlre) Een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn]. [N 88 (1982)] III-3-2
visvangst vangst: vangst (Wijlre) Alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel]. [N 88 (1982)] III-3-2
vlaamse gaai markolf: mèrkef (Wijlre, ... ) Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] III-4-1
vlaktex platte, de -: pledde (Wijlre) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vlechten vlechten: vluchte (Wijlre) lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)] III-1-1
vlees vlees: fleisj (Wijlre), vleisch (Wijlre) vlees [DC 03 (1934)] III-2-3
vleien aan de bodem gaan: an der boëm gaon (Wijlre), schmeicheln (du.): sjmeichele (Wijlre) iemand dingen zeggen die hem aanstaan en aangenaam zijn, maar die overdreven en onwaar zijn, om bij hem in een goed boekje te komen staan [mouwvegen, mouwstrijken, afluizen, fletsen, lemmen, loeflokken, vleien, bakkeleien, flodderen] [N 85 (1981)] || vragen op een vleiende toon [afkuiten] [N 85 (1981)] III-3-1
vleier kontenkruiper: kontekroeper (Wijlre) een persoon die graag vleit [zie vraag 365] [bloksleep, bloksleper, fleerbaard, kontekruiper, mouwveger] [N 85 (1981)] III-3-1
vleiwoord voor het varken kuusje: kyškǝ (Wijlre), varken: vɛrkǝ (Wijlre) [VC 14, 2c v] I-12