e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleugel slag: sjloag (Wijlre), vleugel: vlügel (Wijlre), mv.  vluegele (Wijlre, ... ), vluegels (Wijlre, ... ), vleugeltje: dim.mv.  vluegelkes (Wijlre), mv.  vluegelkes (Wijlre) Hoe heet de vleugel van een duif? [N 93 (1983)] || vleugel || vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)] III-3-2, III-4-1
vliegen, weven van een vlieg broezen: broeze (Wijlre) Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)] III-4-2
vlieger waaier: wejer (Wijlre) Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] III-3-2
vliegezwam vergiftigde paddestoel: vergiftigde paddesjtool (Wijlre) Vliegenzwam: een giftige paddestoel met een melkblanke steel, een helrode tot oranje hoed met witte schubjes, een kraag om de steel en een gerande knol; insekten sterven als zij erop gaan zitten (vliegendood, vliegenkampernoelie, duivelskers). [N 92 (1982)] III-4-3
vliegtuig vliegmachine: vleegmesjien (Wijlre) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegveld vliegveld: vleegveld (Wijlre) het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)] III-3-1
vlier heulenteer: hueletaere (Wijlre), -  huu-ələn-tèrə (Wijlre), vlierstruik: -  vleerstroek (Wijlre) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierboom (sambucus nigra) III-4-3
vlierbes vlier: -  vleere (Wijlre), vlierenkersje: -  fleer-rə-kie-əsjə (Wijlre) vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vlies in een vrucht keets: kitsj (Wijlre) Het vliesje tussen vruchtvlees en pit bij een appel (blees, vlim). [N 82 (1981)] I-7
vlinder pepel: peeəpəl (Wijlre), pi.əpəl (Wijlre), pie-ə-pəl (Wijlre), pieəpel (Wijlre), pièpel (Wijlre), pīəpəl (Wijlre) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2