e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

Gevonden: 2759
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkbak drinkpot: drinkpot (Wijlre) Hoe heet verder in Uw dialect: de drinkbak? [N 93 (1983)] III-3-2
drinken drinken: drin-kə (Wijlre), drinken (Wijlre), lessen: lesje (Wijlre) drinken [DC 03 (1934)] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)] III-2-3
drinkglas glas: glās (Wijlre) drinkglas [RND] III-2-1
droesem dras: dras (Wijlre) droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
dronkaard gusselaar: geusseléér (Wijlre), zuiplap: zoeplap (Wijlre) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
droog blijven overblijven: ūūver blieve (Wijlre) droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droog snot snot: sjnot (Wijlre) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: besmetting van ademhalingswegen en krop zonder afscheiding (droog snot)? [N 93 (1983)] III-3-2
droog weer droog: drûûch (Wijlre) droog [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek schotelsplag: šōtəlsplak (Wijlre), spoeldoek: špø&#x0304ldōk (Wijlre) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] III-2-1
droogrek kruikenbank: krūkǝbāŋk (Wijlre) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11