31273 |
zijhamer |
zethamer:
zęthāmǝr (Q108p Wijnandsrade)
|
Hamer met platte baan en pen. De steel van deze hamer kan lang of kort zijn. Zie ook afb. 34. In P 219 werd de zijhamer gebruikt om ploegmessen scherp te maken, in K 353 als derde voorhamer. [N 33, 73]
II-11
|
19221 |
zijn woede luchten |
afreageren:
aafreagerə (Q108p Wijnandsrade)
|
zijn woede proberen kwijt te raken door iets te doen of te zeggen [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24725 |
zijtak |
zijtak:
WLD
zietak (Q108p Wijnandsrade)
|
Een zijtak (uittak, bezijden tak. [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18816 |
zin (lust) |
zin:
zin (Q108p Wijnandsrade)
|
het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20166 |
zindelijk |
zuiver:
zuvər (Q108p Wijnandsrade)
|
zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22771 |
zingen |
fluiten:
flötə (Q108p Wijnandsrade)
|
het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
31380 |
zoetvijl, fijne vijl |
afwerkvijl:
āfwerǝk˲vīl (Q108p Wijnandsrade)
|
Vijl met een fijn bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een zoetvijl ongeveer 60 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De zoetvijl wordt gebruikt voor harde metalen en voor het afwerken en, aldus de invuller uit P 219, het polijsten of polieren van metalen. Het blad van de vijl kan verschillende vormen hebben. [N 33, 90; N 64, 53b-c]
II-11
|
18890 |
zonder opzet |
niet expres:
neet ekspres (Q108p Wijnandsrade)
|
zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20286 |
zuigfles |
fles:
flesj (Q108p Wijnandsrade)
|
zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20518 |
zure haring |
ingemaakte haring:
igemakde hiering (Q108p Wijnandsrade),
rolmops:
roplmops (Q108p Wijnandsrade)
|
rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)]
III-2-3
|