19274 |
drukte, gedoe |
drukte:
dröktə (Q108p Wijnandsrade)
|
een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24921 |
duin |
zandberg:
zandberg (Q108p Wijnandsrade)
|
duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
wijfje:
wifkə (Q108p Wijnandsrade)
|
een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18006 |
duizelig |
duizelig:
duzəlich (Q108p Wijnandsrade),
schwindlig (du.):
sjwiendəlich (Q108p Wijnandsrade)
|
Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21794 |
dulden |
verdragen:
verdragə (Q108p Wijnandsrade)
|
iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
17837 |
dutje |
dutje:
dutjə (Q108p Wijnandsrade),
hazenslaap:
hazesjlaop (Q108p Wijnandsrade)
|
Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19345 |
dwarsdrijver |
ekel (du.):
ieëkel (Q108p Wijnandsrade)
|
iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
eau de cologne (Q108p Wijnandsrade)
|
reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20394 |
echtgenoot |
man:
man (Q108p Wijnandsrade)
|
de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
vrouw:
vrouw (Q108p Wijnandsrade)
|
de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)]
III-2-2
|