18101 |
eczeem |
eczeem:
eczeem (Q108p Wijnandsrade)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18942 |
een aanmerking maken |
afkeuren:
aafkuërə (Q108p Wijnandsrade)
|
een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21811 |
een bevel opvolgen |
luisteren:
loestərə (Q108p Wijnandsrade)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20505 |
een borrel drinken |
een pitsen:
enne zoals in het frans
enne pitsje (Q108p Wijnandsrade)
|
jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17887 |
een kuil graven |
een kuil graven:
koel gravə (Q108p Wijnandsrade)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17875 |
een pak slaag geven |
een pak slaag geven:
ə pak sjleëg (Q108p Wijnandsrade)
|
pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18851 |
eenvoudig |
gewoon:
gewoeën (Q108p Wijnandsrade)
|
zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21517 |
eenzaam |
eenzaam:
einzaam (Q108p Wijnandsrade)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
ierlik (Q108p Wijnandsrade)
|
zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18112 |
eksteroog |
esteroog:
eësteroug (Q108p Wijnandsrade)
|
Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|