e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijnandsrade

Overzicht

Gevonden: 1089
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halfzoetvijl vlakvijl: vlak˲vīl (Wijnandsrade) Vijl met een vrij fijne kap. In grofte bevindt de halfzoetvijl zich tussen de bastaardvijl en de zoetvijl. Het blad van een halfzoetvijl heeft meestal ongeveer 36 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De vijl kan diverse vormen hebben. [N 33, 88-89] II-11
halssnoer snoer: sjnoor (Wijnandsrade) aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)] III-1-3
halve maan, eerste kwartier jong licht: jonk leeg (Wijnandsrade), nieuwe maan: nujə moan (Wijnandsrade) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier laatste kwartier: letstə kəteer (Wijnandsrade) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
hamer voor kapwerk ovenhamer: ǭvǝhāmǝr (Wijnandsrade) Hamer die door de smid gebruikt wordt om ovenstenen uit te kappen en in te passen. Zie ook het lemma "kaphamer" in Wld ii.9 en de daarbij behorende afbeelding 8. [N 33, 63] II-11
handboor, fretboor handboor: hant˱bǭr (Wijnandsrade) Een kleine boor met een handgreep en met scherpe schroefdraad, die met één hand wordt rondgedraaid. Zie ook afb. 78. De handboor heeft als handvat ofwel een houten dwarsstukje, ofwel een rondgebogen metalen greep. Hij wordt gebruikt om gaten voor te boren en op plaatsen waar men met de omslagboor niet kan werken. [N 33, 132; N 53, 160b; N 53, 168; monogr.] II-12
handig handig: hendich (Wijnandsrade) goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] III-1-4
hansworst aansteller: aansjtèllər (Wijnandsrade) iemand die zich belachelijk aanstelt [hanswordt, polichinelle] [N 85 (1981)] III-1-4
hardlijvigheid, hardlijvig (zijn) verstopt: versjtopt (Wijnandsrade) Constipatie: verstopping, hardlijvigheid (beslotenheid, constipatie, obsteeg afgaan). [N 84 (1981)] III-1-2
haring haring: ± WLD  hiëring (Wijnandsrade) Hoe noemt u de haring: een slanke, zilverkleurige zeevis met vrij grote doorschijnende schubben, één korte rugvin en een spitse kop waarvan de onderkaak iets uitsteekt. Hij wordt ± 40cm lang (haring, rogel, herrek) [N 83 (1981)] III-2-3