| 31394 |
metaalrasp, tinvijl |
tinvijl:
tenvīl (Q108p Wijnandsrade)
|
Vijl met enkele vijlkap voor het bewerken van (zachte) metalen. Het blad van de metaalrasp kan verschillende vormen hebben zoals plat en recht óf plat en boogvormig. Zie ook afb. 109. De metaalrasp wordt ook wel met de termen tinvijl, loodvijl en zinkvijl aangeduid (vgl. Van Houcke, pag. 817, s.v. vijl). [N 33, 98; N 64, 53e-f; N 66, 21d]
II-11
|
| 20513 |
metworst |
droogworst:
druegwoesj (Q108p Wijnandsrade)
|
metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 21585 |
mevrouw |
mevrouw:
mevrouw (Q108p Wijnandsrade)
|
hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 20123 |
miauwen |
miauwen:
± WLD
miauwə (Q108p Wijnandsrade)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
| 17838 |
middagdutje |
middagdutje:
middigdutjə (Q108p Wijnandsrade)
|
Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 17839 |
middagdutje doen |
ungeren (ww.):
ungərə (Q108p Wijnandsrade)
|
middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 20573 |
middagmaal |
middag, de -:
de middig (Q108p Wijnandsrade)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 17668 |
middelvinger |
middenvinger:
middəvingər (Q108p Wijnandsrade)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 17690 |
middenrif |
middenrif:
middərif (Q108p Wijnandsrade)
|
Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 33555 |
mierikswortel |
mierikswortel:
WLD
mierikswortəl (Q108p Wijnandsrade)
|
De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)]
I-7
|