17766 |
navel |
navel:
navəl (Q108p Wijnandsrade)
|
Navel: het litteken van de navelstreng midden op de buik (nakker, nagel, navel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18042 |
negenoog |
negenoger:
nuëgəeuger (Q108p Wijnandsrade, ...
Q108p Wijnandsrade)
|
Bloedzweer: pijnlijke, rode, meestal in de nek of oksel optredende huidontsteking (kwader, negenoog). [N 84 (1981)] || Negenoog: kwaadaardige steenpuist omgeven door andere steenpuisten die ineen vloeien (negenoog, negenoger, kwader). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24717 |
nerf van een blad |
nerf:
WLD
nerf (Q108p Wijnandsrade)
|
De aders van een blad die als ribben zichtbaar zijn en uitgaan van de steel (nerf, rib). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24435 |
nest, hoeveelheid jongen |
worp:
± WLD
worup (Q108p Wijnandsrade)
|
Hoe noemt u de hoeveelheid jongen die een dier in één keer heeft (nest) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24216 |
nestelen |
nestje bouwen:
nèske boewə (Q108p Wijnandsrade)
|
een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24716 |
niet gedijen |
niet aarden:
WLD
niet aardə (Q108p Wijnandsrade)
|
Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18801 |
niet helder van geest |
niet goed bij:
neet good bie (Q108p Wijnandsrade)
|
niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20167 |
niet zindelijk |
niet zuiver:
neet zuvər (Q108p Wijnandsrade)
|
onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18921 |
nietsnut |
niksnutter:
nieksnutter (Q108p Wijnandsrade)
|
een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuwe maan:
nujə moan (Q108p Wijnandsrade)
|
schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|