20497 |
veelvraat |
vreetzak:
é zoals in het frans
vréetzak (Q108p Wijnandsrade)
|
veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24262 |
veer |
veer:
veër (Q108p Wijnandsrade)
|
veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24919 |
veld, open land |
veld:
veld (Q108p Wijnandsrade)
|
veld, open land buiten de steden en dorpen, voor akkerbouw [pals] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33505 |
veldsla |
veldsalade:
WLD
veldsjlaat (Q108p Wijnandsrade)
|
Veldsla; de onderste bladeren zijn spatel- of lepelvormig, de hogere langwerpig en spits, bloempjes zijn klein en bleekblauw (veldkrop, veldsla, muizenoortje, korensla, witmoes). [N 82 (1981)]
I-7
|
20660 |
venkel |
venkel:
WLD
vinkel (Q108p Wijnandsrade)
|
Venkel; een tweejarig of overblijvend kruid met een ronde gestreepte stengel, tot 1.50 m hoog; de bloemen zijn geel, de zaden langwerpig, geelgrijs en gegroefd; de gedroogde blaadjes of zaadjes worden als specerij gebruikt (venkel, vennekool, foele). [N 82 (1981)]
I-7
|
21433 |
verbeuzelen |
verprutsen:
verprötsə (Q108p Wijnandsrade)
|
zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbingə (Q108p Wijnandsrade)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18940 |
verbruien |
niet slagen:
neet sjlagə (Q108p Wijnandsrade),
verbruien:
verbrujə (Q108p Wijnandsrade),
verknoeien:
verknoejə (Q108p Wijnandsrade)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21798 |
verdachte zaak |
met een luchtje aan:
mit e luchsjke a (Q108p Wijnandsrade)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21797 |
verdenking |
verdenking:
verdinking (Q108p Wijnandsrade)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|