18797 |
verstand |
verstand:
vərsjtand (Q108p Wijnandsrade)
|
het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
vertroewə (Q108p Wijnandsrade, ...
Q108p Wijnandsrade)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
geneuk:
geneuëk (Q108p Wijnandsrade)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
verveling:
verveëling (Q108p Wijnandsrade)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19270 |
verwaarlozen |
nergens acht op geven:
nirgə ag op geëvə (Q108p Wijnandsrade)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
verwachten:
verwagtə (Q108p Wijnandsrade)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
verwantschap:
vərwantsjap (Q108p Wijnandsrade)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24497 |
verwelken |
verslakken:
WLD
versjlakkə (Q108p Wijnandsrade)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakt:
WLD
versjlakt (Q108p Wijnandsrade)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
verwunsjə (Q108p Wijnandsrade)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|