21806 |
verzoek |
vragen:
vroagə (Q108p Wijnandsrade)
|
het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (Q108p Wijnandsrade)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
31386 |
vierkante vijl |
pasvijl:
pas˲vīl (Q108p Wijnandsrade)
|
Stalen vijl waarvan het blad vierkant van doorsnede is en vanaf het midden naar het uiteinde iets spits toeloopt. De vierkante vijl dient voor het vijlen van vierkante gaten, hoeken, etc. Zie ook afb. 103. [N 33, 91; N 33, 93]
II-11
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
koffə drinke (Q108p Wijnandsrade)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20894 |
vijg |
vijg:
WLD
vieg (Q108p Wijnandsrade)
|
De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
25354 |
vijl |
vijl:
vīl (Q108p Wijnandsrade)
|
In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen, inz. metalen. Naar de grofte van de vijlkap, het aantal groeven over een bepaalde lengte van het blad, worden vijlen onder meer met de volgende benamingen aangeduid: grove vijlen, bastaardvijlen, halfzoetvijlen, zoetvijlen en fijne zoetvijlen. Naar de vorm worden de volgende vijlen onderscheiden: platte vijlen, driekante vijlen, halfronde vijlen, ronde vijlen of rattenstaarten en mesvijlen. Zie ook deze lemmata. Volgens de respondent uit L 329 was het assortiment vijlen van de koperslager te vergelijken met dat van smeden en bankwerkers. Zo noemde hij zoetvijlen, half-bastaardvijlen, bastaardvijlen, raspen en ronde, halfronde, vierkante, driekantige en platte vijlen. Zie ook deze lemmata. [N 33, 84; N 64, 53a; N 66, 21a; monogr.]
II-11
|
31325 |
vijlblokje, spanplaat |
beschermblok:
bǝšɛrǝmblǫk (Q108p Wijnandsrade)
|
In dit lemma zijn de benamingen voor verschillende voorwerpen bijeengeplaatst die tussen de bekken van de bankschroef worden geklemd om te voorkomen dat een te bewerken voorwerp daardoor beschadigd raakt. Vijlblokjes worden door de smid zelf gemaakt van een blokje hout of een stuk zacht metaal zoals lood of koper. Ook plastic en aluminium worden door de zegslieden vermeld. Spanplaten zijn van lood of koper gemaakte plaatjes die in de vorm van het te bewerken voorwerp zijn gebogen. Zie ook afb. 59. [N 33, 108; N 33, 306a-b; N 33, 380]
II-11
|
31395 |
vijlborstel |
vijlborstel:
vīlbø̜rštǝl (Q108p Wijnandsrade)
|
Handborstel van kort, geknikt staaldraad waarmee vijlsel uit de kap van een vijl kan worden verwijderd. Zie ook afb. 110. Diverse zegslieden vermelden ook het gebruik van een staalborstel voor het reinigen van de vijlen. Vgl. het lemma "staalborstel". De invuller uit L 299 merkt daarentegen op dat alleen een zachte ijzerborstel en zeker geen koperen of stalen borstel voor het schoonmaken van vijlen mocht worden gebruikt. In P 176b werden vijlen met behulp van een stalen beitel (stōlǝn˱ bęjtǝl) gereinigd. [N 33, 107; N 33, 216; N 64, 59b]
II-11
|
31373 |
vijlhandvat |
heftdruksteel:
hɛf˱drøkštīl (Q108p Wijnandsrade)
|
Van hout of kunststof vervaardigde handgreep die op de arend van de vijl wordt geplaatst. Zie ook het lemma "arend". [N 33, 105]
II-11
|
31375 |
vijlkap |
ribben:
røbǝ (Q108p Wijnandsrade)
|
Het samenstel van de groeven in het blad van een vijl. Vijlen kunnen van een enkele, dubbele of gebogen kap voorzien zijn. De enkele kap bestaat uit rechte inkepingen onder een hoek van 60 of 800 ten opzichte van de zijkant van de vijl. De dubbele kap wordt gevormd door twee kappen die meestal onder een hoek van 450 ten opzichte van elkaar staan. Vijlen met enkele kap zijn voor fijn werk, vijlen met dubbele kap voor voorbereidend of grof werk. Vijlen met een gebogen kap worden gebruikt voor het bewerken van zachte metalen. [N 33, 106]
II-11
|