e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wilderen

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
seksen seksen: sɛksǝ (Wilderen) Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b] I-12
selderij selderie: seͅldəri (Wilderen) [Goossens 1b (1960)] I-7
servituut vaart: voat (Wilderen) Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)] III-3-1
sikkel zikkel: zikǝl (Wilderen) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
sinaasappel appelsien: appelsien (Wilderen) sinaasappel [ZND 40 (1942)] III-2-3
singel singel: seŋǝl (Wilderen), zadelriem: zǭlrīm (Wilderen) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10
sint-maarten sinte-maarten: sinte matte (Wilderen) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-2
sint-pieter te rome sinte-pieter: sinte pieëter (Wilderen) Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)] III-3-3
sintel sintel: singels (Wilderen) Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)] III-2-1
sjalot sjarlot: šarloͅtə (Wilderen) sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7