e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wilderen

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liberaal liberaal: liberoal (Wilderen) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lichaam lichaam: lichaam (Wilderen), lijf: lèf (Wilderen) het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)] III-1-1
lichtgeraakt, kregel kril: ook materiaal znd 28, 49  kril (Wilderen), rap gelegd: ook materiaal znd 28, 49  rap gelet (Wilderen) kregel [ZND 01 (1922)] III-1-4
lid van een vereniging lid: lid (Wilderen) Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lied, liedje liedje: li.tsə (Wilderen), altijd verkleind  lieke (Wilderen) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || liedje [RND] III-3-2
liegen liegen: liege (Wilderen) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
lies lies: liès (Wilderen), liest: list (Wilderen), lijst: list (Wilderen) de lies (plooi van de dij) [ZND 30 (1939)] || De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12, I-9, III-1-1
liggen liggen: ligge (Wilderen) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
lijnzaadmeel lijzendmeel: lēzǝtmēl (Wilderen), lɛ̄ǝzǝtmīǝl (Wilderen) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
liniaal lat: ’n lat (Wilderen) Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)] III-3-1