e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wilderen

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nagewas navrucht: nōvrøxt (Wilderen) Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
nagras, tweede hooioogst achtermaad: axtǝrmōǝt (Wilderen) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
nascharren, naoogsten scharren: sxē̜rǝ (Wilderen) De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93] I-4
natuurlijke waterloop beek: bēk (Wilderen) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
nek nak: nak (Wilderen) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nemen, pakken nemen: nemen (Wilderen) nemen [ZND 25 (1937)] III-1-2
nestverlater vlug: vløggə (Wilderen) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
niet drachtig muntig: møntǝx (Wilderen) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet lekker vinden niet eten: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  eet (Wilderen) lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)] III-2-3
noodbed, kermisbed paljas: paljas (Wilderen) noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)] III-2-1