32986 |
nagewas |
navrucht:
nōvrøxt (P172p Wilderen)
|
Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
achtermaad:
axtǝrmōǝt (P172p Wilderen)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|
33097 |
nascharren, naoogsten |
scharren:
sxē̜rǝ (P172p Wilderen)
|
De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93]
I-4
|
33706 |
natuurlijke waterloop |
beek:
bēk (P172p Wilderen)
|
Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.]
I-8
|
17629 |
nek |
nak:
nak (P172p Wilderen)
|
Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b]
I-9
|
17905 |
nemen, pakken |
nemen:
nemen (P172p Wilderen)
|
nemen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
24218 |
nestverlater |
vlug:
vløggə (P172p Wilderen)
|
jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
34154 |
niet drachtig |
muntig:
møntǝx (P172p Wilderen)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
21104 |
niet lekker vinden |
niet eten:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
eet (P172p Wilderen)
|
lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
paljas:
paljas (P172p Wilderen)
|
noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|