e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wilderen

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
parochie parochie: `kerkelijke gemeente`  z. toel. (Wilderen) Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pasgeboren kalf nuchter kalf: nøxtǝr [kalf] (Wilderen) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pastoor pastoor (<lat.): pəstu.ər (Wilderen) pastoor [RND] III-3-3
pater pater (lat.): poͅ.ətər (Wilderen) pater [RND] III-3-3
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): heeft de 3 beteekenissen  patroeën (Wilderen) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] III-3-3
paus paus: paus (Wilderen) De paus. [ZND 40 (1942)] III-3-3
pek hars: aǝst (Wilderen), pek: pę̄k (Wilderen) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad harstedraad: astǝndroǝt (Wilderen) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
pennenhouder pennensteel: pennesteil (Wilderen) pennenhouder [ZND 40 (1942)] III-3-1
persoon met een lastig karakter geen gemakkelijke: `t is ginne gemekkeleke (Wilderen) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] III-1-4