e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wintershoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steenschroef schroef: šruf (Wintershoven) Verticale draadspindel die in een gat in de kraanarm zit en van boven aangedraaid kan worden met een moer. Aan de onderzijde van de schroef hangen twee gebogen ijzers of beugels die aan het uiteinde een ringvormig oog hebben. Zie ook afb. 86. [Vds 202; Jan 180; Coe 163; Grof 196; N O, 20h] II-3
stenen pot, keulse pot kroeg: voor boter  krux ˃van drēͅj rōͅu̯zə (Wintershoven), pot: mv. voor inleggen van kaas  pøt (Wintershoven) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
stengel, steel staart: stat (Wintershoven) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterke / ruwe kerel ruwe, een ~: da is ne rouwe (Wintershoven) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] III-3-1
steunpaal voor opgeslagen hoogkar vork: vørǝk (Wintershoven) Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82] I-13
stier duur: dȳr (Wintershoven) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijgbeugels stijgbeugels: stibø̄.gǝls (Wintershoven) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10
stilstaan hou: hōu̯ (Wintershoven), ju(j): jȳ (Wintershoven) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stoffen pantoffel slof: slu:fə (Wintershoven) sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)] III-1-3
stola stola (lat.): stōla (Wintershoven) stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)] III-1-3