e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wintershoven

Overzicht

Gevonden: 1446
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jasje van het mantelpak manteltje: mɛintəlkə (Wintershoven) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort mantelvoordoek: ma:ntəlvərək (Wintershoven) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jicht jicht: jijg (Wintershoven) reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
jong dat pas kan vliegen pieper: peìipər (Wintershoven), vlug: vløch (Wintershoven) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen duivelshaar: dy.vəlshoeͅr (Wintershoven) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) stoppeljong: stòpəljo.ŋk (Wintershoven) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong varken bag: bax (Wintershoven), báx (Wintershoven), baggelen (mv.): bɛgǝlǝ (Wintershoven) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge geit geitje: gētjǝ (Wintershoven) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kip pul: pøl (Wintershoven) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongensblouse windbloes: wɛindblauws (Wintershoven) jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)] III-1-3