e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zandhoven

Overzicht

Gevonden: 6

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
latwerk hooileertje: hūi̯līrkǝ (Zandhoven) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
ontginnen bewerken: bǝwęrǝkǝ (Zandhoven) Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.] I-8
penwortel van een den pinwortel: penwortǝl (Zandhoven) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
rosbak mand: man (Zandhoven) Onder de kar opgehangen bak of mand voor proviand. [N 17, 85] I-13
stootring houten as: hōtǝn as (Zandhoven) Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.] I-13
zijwanden kruiwagelschotten: krø̜̄wāgǝlsxǫtǝn (Zandhoven) Zijkanten van de platte kruiwagen. De meer algemene benamingen zijn terug te vinden onder het lemma zijwand. Het woordtype ruls staat voor een bijzondere soort zijkant, die niet uit planken bestaat, maar uit latjes en die voornamelijk dient voor het vervoer van takken, bladeren en dergelijke. Zie ook het lemma rulskar. [N 18, 98a + add; N G, 53c; JG 2b; monogr.] I-13