20514 |
leverworst |
leverworst:
lēə.vərwøͅst (P044p Zelem)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
lijf:
lēͅf (P044p Zelem)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
maxt (P044p Zelem, ...
P044p Zelem)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
33677 |
lichte klei |
deeg:
dęx (P044p Zelem)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
18571 |
lichte overjas |
demi-saison (fr.):
dəmi səso (P044p Zelem)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22750 |
lied, liedje |
liedje:
le.ikə (P044p Zelem)
|
liedje [RND]
III-3-2
|
17647 |
lies |
lies:
lei̯s (P044p Zelem)
|
Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c]
I-12
|
33474 |
liggend dakvenster |
dakvenster:
dak˲vinstǝr (P044p Zelem)
|
Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.]
I-6
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
(de) koning stoten:
(de koe) styt tǝ kø̄nǝŋ (P044p Zelem)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|