34033 |
rode koe |
rode:
ruǝ (P044p Zelem)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (P044p Zelem)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
ruə kyəl (P044p Zelem)
|
Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tik, tik, tik:
tek, tek, tek (P044p Zelem)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuus, kuus, kuus:
kuš, kuš, kuš (P044p Zelem)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
tsjiep, tsjiep, tsjiep:
tšip, tšip, tšip (P044p Zelem)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kuš, kuš, kuš (P044p Zelem)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
lem, lem, lem:
lęm, lęm, lęm (P044p Zelem)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21652 |
roeper |
roeper:
ps. omgespeld volgens Frings.
rūpər (P044p Zelem)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34531 |
roepwoord om de klokhen te lokken |
kloek, kloek, kloek:
kluk, kluk, kluk (P044p Zelem)
|
[N 19, 44c; A 6, 2c]
I-12
|