19521 |
soepterrine |
soepkom:
sopkum (P044p Zelem)
|
soepterrine [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18196 |
sok |
sok:
zoͅk (P044p Zelem)
|
sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18338 |
sokophouder |
jarretelle (fr.):
šárteͅl (P044p Zelem)
|
sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
soldo.ət (P044p Zelem)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
20724 |
soldaatjes |
korstjes:
Syst. Frings
køskəs (P044p Zelem)
|
Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34118 |
soortige koe |
goed soort koe:
gui̯ sōrt kui̯ (P044p Zelem)
|
Koe die harmonisch van bouw is. [N 3A, 140]
I-11
|
33224 |
sorteermachine |
trieur:
trii̯ø̄r (P044p Zelem)
|
Het toestel bestaande uit enkele schuddende zeven met gaten van verschillende afmetingen waar de aardappelen overheen worden geleid en naar grootte gesorteerd. [N 12, 32]
I-5
|
33222 |
sorteren met de hand |
uitrapen:
ø̜trāpǝ (P044p Zelem)
|
Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
33223 |
sorteren met de machine |
triëren:
trii̯ērǝ (P044p Zelem)
|
Zie de toelichtingen bij de lemmaɛs Sorteren Met De Hand en Sorteermachine. [N 12, 33]
I-5
|
34576 |
spaak |
karspeek:
(mv)
kē̜rspikǝ (P044p Zelem),
speek:
spik (P044p Zelem),
speken:
spīkǝ (P044p Zelem)
|
Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.]
I-13
|