34028 |
stamboekkoe |
ingeschreven koe:
eŋǝsxrēvǝ [koe] (P044p Zelem)
|
Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.]
I-11
|
34056 |
stamboekstier |
ingeschreven stier:
engǝsxrēvǝ stei̯ǝr (P044p Zelem)
|
Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b]
I-11
|
20677 |
stamppot |
stomp:
Syst. Frings
stump (P044p Zelem)
|
Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22730 |
standbeeld |
standbeeld:
standbɛlt (P044p Zelem)
|
standbeeld [RND]
III-3-2
|
33847 |
stapvoets gaan |
stappen:
stapǝ (P044p Zelem)
|
De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a]
I-9
|
17821 |
steek |
steek:
ste.k (P044p Zelem),
stēk (P044p Zelem),
suisse (fr.):
swəs (P044p Zelem)
|
steek [ZND m] || steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel in twee punten uitloopt (zoals de militarie steek) [suuberood, severo, tööt] [N 25 (1964)]
III-1-2, III-1-3
|
23306 |
steek met drie hoeken |
pastoorshoed:
pastuwərshuwt (P044p Zelem)
|
steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)]
III-3-3
|
27329 |
steel |
steel:
stel (P044p Zelem)
|
Het doorgaans houten deel van de zweep dat de voerman in de hand houdt en waaraan het zweepsnoer (cf. lemma Snoer) bevestigd is. [N 13, 95a; monogr.]
I-10
|
26746 |
steel van de heizicht |
steel:
steel (P044p Zelem)
|
[N 18, 77b; I, 26g]
II-4
|
32911 |
steel van de hooihark |
steel:
štēl (P044p Zelem)
|
De steel van de houten hooihark; zie de toelichting bij het lemma ''hooihark'' en afbeelding 11, a. Men vindt ook wel stelen die uit een gevorkte tak zijn gesneden, en daarmee de stevigheid verkrijgen die men anders door de verbindingsstukken tot stand brengt; vandaar de vork-benamingen aan het einde van het lemma. [N 18, 92a]
I-3
|