33979 |
stijgbeugels |
stijgbeugels:
stīvbø̄.gǝls (P044p Zelem)
|
Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b]
I-10
|
30180 |
stijlvoetplaat |
grondbalk:
gront˱balǝk (P044p Zelem)
|
De onderste regel van het raamwerk waarop de muurstijlen worden geplaatst. In Q 20 rustte de muurplaat op een gemetselde fundering die 'gezwel' ('gǝšw'l', mv. 'gǝšw'ldǝr') werd genoemd. [N 4A, 52d; monogr.; Vld]
II-9
|
34018 |
stilstaan |
hou:
hǫu̯ (P044p Zelem)
|
Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.]
I-10
|
19708 |
stoel |
stoel:
stūl (P044p Zelem)
|
stoel [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
18775 |
stof |
stof:
stoͅf (P044p Zelem)
|
stof [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
24928 |
stof, zandx |
stub:
stəp (P044p Zelem)
|
fijn droog stof op landwegen [N 27 (1965)]
III-4-4
|
18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
slufə (P044p Zelem)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18683 |
stola |
stola (lat.):
stola (P044p Zelem)
|
stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34075 |
stomphoorns |
mottige (bijvgl. nmw.):
motǝgǝ (P044p Zelem)
|
Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c]
I-11
|
33419 |
stookgat van de oven |
muil:
mø̜i̯ǝl (P044p Zelem),
ovenmond:
[oven]mǫnt (P044p Zelem)
|
De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b]
I-6
|