| 26650 |
vat |
molenvat:
mø̄lǝvat (P044p Zelem
[(10 kg)]
)
|
Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.]
II-3
|
| 21284 |
vechten |
vechten:
fɛxtə (P044p Zelem)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND]
III-3-1
|
| 34466 |
vechthaan |
vechthaan:
vɛxthǭǝnǝ (P044p Zelem)
|
Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
| 34266 |
vee |
beesten:
bīǝstǝ (P044p Zelem)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
| 34270 |
veearts |
veterinair:
vetǝrnē̜r (P044p Zelem)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
| 18373 |
veel te grote schoen |
reuzenschoen:
røzəsxuwnə (P044p Zelem)
|
schoen, veel te grote ~ [affeseersjoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18547 |
veel te wijde broek |
flodderbroek:
flodərbruk (P044p Zelem)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 26765 |
veenachtig, moerassig, laaggelegen land |
moeras:
mǝrǫs (P044p Zelem)
|
Naast de enquêtevragen I, 4 ("Hoe noemt men een moerassige wildernis met struikgewas en bomen?") en II, 9 ("Hoe noemt men veenachtig, moerassig land?") zijn in dit lemma ook verwerkt de opgaven van N 27, 20 (Hoe noemt men een moeras, de natte, weke grond zonder behoorlijke afwatering?") en monografische gegevens. Uit dergelijk moerasachtig, laaggelegen land wordt de tussenturf gewonnen. De opgaven suggereren wellicht dat in al de genoemde plaatsen tussenturf werd gestoken. Dat is zeker niet het geval geweest. De mogelijkheid tot het steken van deze turf was daar wel aanwezig. Vergelijk dit lemma met het lemma ''veen, moergrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond''. De bronnenopgave is daar echter anders. [I, 4; II, 9; N 27, 20; monogr.]
II-4
|
| 26703 |
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond |
braak:
(bijw.)
brē̜k (P044p Zelem),
bunt:
bynt (P044p Zelem)
|
Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39]
II-4
|
| 24262 |
veer |
veer:
veͅər (P044p Zelem)
|
veer [ZND m]
III-4-1
|