e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zepperen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krabsel desem: dējǝsǝm (Zepperen) Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a] II-1
kramsvogel klamper: klamper (Zepperen) kramsvogel III-4-1
krassen bederven: vernielen, kapot maken  bədøͅrəvə (Zepperen) krassen [ZND 01 (1922)] III-4-4
kreeft krab: ook in ZND 28, 048  krab (Zepperen), kreeft: ook in ZND 28, 048  kreef (Zepperen) kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3
krentenbrood krentenbrood: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  krintebraut (Zepperen), krentenmik: krintəmek (Zepperen), verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  kreͅi̯ntəmeͅk (Zepperen) brood waarin krenten gebakken worden [N 29 (1967)] || krentenbrood [ZND 28 (1938)] III-2-3
kreukelen verfronsen: verfronst (Zepperen), verkronkelen: het verkrunkelt (Zepperen) Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)] III-1-3
kreunen van de pijn kermen: kermt (Zepperen), kreunen: krø.unt (Zepperen) hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)] III-1-2
kribbebijter kribbijter: krøbē̜ǝ.tǝr (Zepperen) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9
krijt krijt: e stək wit kreeət (Zepperen) Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)] III-3-1
kruidnagel kruidnagel: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 15-10  krøͅtnēgəl (Zepperen) een kruidnagel (specerij, met een scherpe smaak, in de vorm van een spijker; Fr. clou de girofle) [ZND 01u (1924)] III-2-3