19314 |
kwaadspreekster |
babbelkaas:
babbelkaas (P177p Zepperen),
kwaaitong:
kouətoeng (P177p Zepperen),
kwade tong:
koe-e tong (P177p Zepperen)
|
vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
kwaken (P177p Zepperen),
kwākǝ (P177p Zepperen)
|
Het geluid dat de koninginnen maken net vóór ze uit de cel komen. Waarschijnlijk luistert de jonge, nog niet uitgelopen moer, of zij antwoord van een mogelijke mededingster krijgt op dit gekwaak. Als dit niet het geval is, kan ze de moercel verlaten. [N 63, 32a; N 63, 33a; Ge 37, 43] || Roepen, gezegd van de eenden. [L 37, 8b]
I-12, II-6
|
28516 |
kwaker |
kwaker:
kwaker (P177p Zepperen)
|
Koningin die vlak vóór het uit de cel komen een dof, kwakend geluid laat horen. [N 63, 32b; N 63, 32a; N 63, 33b]
II-6
|
19104 |
kwalijk nemen |
het kwaad opnemen:
ook materiaal znd 29, 19
kouət (opgenaume) (P177p Zepperen)
|
kwalijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
24201 |
kwartel |
kwakkel:
kwakkel (P177p Zepperen, ...
P177p Zepperen)
|
kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-4-1
|
24880 |
kweek |
pettem:
pętǝm (P177p Zepperen),
pettemen:
pettemen (P177p Zepperen),
pɛtǝmǝ (P177p Zepperen)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras (Agropyrum repens) [Lk 04 (1953)]
I-5, III-4-3
|
33552 |
kweepeer |
kweekpeer:
kweekpeer (P177p Zepperen),
kweepeer:
kweipieər (P177p Zepperen)
|
[ZND 29 (1938)]
I-7
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
wa in kwezel (P177p Zepperen),
waa ənə kwijzel (P177p Zepperen)
|
Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)]
III-3-3
|
19980 |
kwispelstaarten |
be zijn staart houwen:
be zənə stat haue (P177p Zepperen),
be zijn staart kwispelen:
bij zenne stat kwispele (P177p Zepperen)
|
kwispelstaarten [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
24925 |
laag grond |
laag:
laog (P177p Zepperen)
|
laag (znw.) [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|