17694 |
speeksel uitspuwen |
spuwen:
spo.wa (P177p Zepperen)
|
(speeksel uit)spuwen [RND]
III-1-1
|
28487 |
speeldop |
speeldop:
(mv)
spęjldøp (P177p Zepperen)
|
De aanzet van een koninginnedop of -cel waar echter geen eitje in komt. Wat de functie van de speeldop is, is niet duidelijk. De speeldop is als het ware de grondvorm van de eigenlijke moercel zonder ooit daartoe te worden uitgebouwd. Ze wordt hier en daar aan de buitenzijde der raten aangezet in de vorm van een eikelnapje. [N 63, 26a; N 63, 25b]
II-6
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
døm (P177p Zepperen)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
20630 |
spek |
spek:
spɛk (P177p Zepperen, ...
P177p Zepperen),
vlees:
vleͅis (P177p Zepperen, ...
P177p Zepperen)
|
spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
25457 |
spekhaak |
haak:
hyǝk (P177p Zepperen)
|
De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.]
II-1
|
25467 |
speld waarmee men de darmen schoonmaakt |
haarspeld:
huǝrspɛl (P177p Zepperen)
|
Een speld, meestal een haarspeld, vouwt men dubbel; de darm wordt tussen deze twee stukken geklemd en dan tussen beide stukken doorgetrokken, waardoor de mest eruit wordt geperst. De darm moet natuurlijk wel nog uitgekookt worden. [N 28, 118]
II-1
|
20165 |
spenen |
speunen:
spyǝnǝ (P177p Zepperen)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|
24247 |
sperwer |
sperwer:
spelver (P177p Zepperen)
|
sperwer
III-4-1
|
28513 |
speurbijen |
verkenners:
verkenners (P177p Zepperen)
|
Werksters die een paar dagen voordat een bijenvolk gaat zwermen, gaan zoeken naar een nieuwe woning. Spleten en reten, holle bomen, schoorstenen en lege korven zijn mogelijke woonplaatsen. [N 63, 31a]
II-6
|
26360 |
spie |
spie/spij:
spē̜ǝ (P177p Zepperen)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2]
I-3
|