24250 |
staartmees |
langstaartje:
lankstètsje (P177p Zepperen)
|
staartmees
III-4-1
|
33976 |
staartriem |
staartteugel:
stattøy.gǝl (P177p Zepperen)
|
Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.]
I-10
|
21272 |
stad |
stad:
stat (P177p Zepperen)
|
stad [RND]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
stal (P177p Zepperen),
stã.l (P177p Zepperen),
stā.l (P177p Zepperen)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
33345 |
stalpoort, staldeur |
koestaldeur:
[koestal]døǝr (P177p Zepperen)
|
In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b]
I-6
|
34028 |
stamboekkoe |
koe bet een r-degré:
[koe] bɛ nǝ rɛdǝgrēi̯ (P177p Zepperen)
|
Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.]
I-11
|
34056 |
stamboekstier |
gekeurde var:
gǝki̯ōdǝ vɛ̄r (P177p Zepperen),
ingeschreven var:
ei̯ngǝsxrē.vǝ vɛ̄r (P177p Zepperen)
|
Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b]
I-11
|
26871 |
stamper |
dammer:
damǝr (P177p Zepperen)
|
Blok, voorzien van één of twee handvatten, dat wordt gebruikt om zand- en kalkkluiten fijn te maken, beton aan te stampen en aarde vast te drukken. Een stamper kan van hout of ijzer vervaardigd zijn. Zie ook afb. 7. [N 30, 20; monogr.]
II-9
|
22730 |
standbeeld |
standbeeld:
sta͂.ndbe.lt (P177p Zepperen)
|
standbeeld [RND]
III-3-2
|
17821 |
steek |
steek:
stiek (P177p Zepperen, ...
P177p Zepperen)
|
een steek (van een mes) [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|