e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zepperen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzegeld broed gesloten broed: gǝslǫtǝ bruwǝt (Zepperen) Gesloten broed. Het stadium van het broed waarbij de larf volgroeid is. De cel wordt door de werkbijen afgedekt met zegelwas. De larf kan zich gaan verpoppen. [N 63, 25b; N 63, 20a; N 63, 23d; N 63, 23a] II-6
verzegelde honing gesloten honing: gesloten honing (Zepperen), gezegelde honing: gezegelde honing (Zepperen), rijpe honing: rijpe honing (Zepperen) Honing uit een verzegelde raat. Ten aanzien van het woordtype rijpe honing merkt de informant uit L 333 op dat men, wanneer een raampje voor twee-derde verzegeld is, de honing rijp mag noemen. [N 63, 114a; N 63, 113a; monogr.] II-6
verzegelen verzegelen: vǝrzęjgǝlǝ (Zepperen) Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71] II-6
verzopen kalk verdronken: vǝrdruŋkǝ (Zepperen) Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.] II-9
verzopen mortel verdonken: vǝrdruŋkǝ (Zepperen) Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
vespers vespers (<lat.): də vɛ.əspərs (Zepperen) de vespers [RND] III-3-3
vetkoe vetbeest: vɛtbɛs (Zepperen) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetvliegen vetvliegen: vetvliegen (Zepperen) Het snel volvliegen door de bijen van korf of kast met honing bij goed honingweer. [N 63, 47c] II-6
vetweide vetwei: vɛtwēi̯ (Zepperen) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̜i̯.lǝ (Zepperen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9