32900 |
wetten met de wetsteen |
slijpen:
slē̜ǝ.pǝ (P177p Zepperen)
|
Het scherpen van de zeis of de zicht met de wetsteen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 2. [JG 1a, 1b; add. uit: N 14, 131; N 18, 80; A 4, 28; A 14, 10; A 23, 16; monogr.]
I-3
|
33300 |
wieden, algemeen |
geden:
giǝ (P177p Zepperen),
uittrekken:
ǫǝttrękǝ (P177p Zepperen)
|
Onkruid bestrijden in het algemeen, ongeacht de manier waarop of het gereedschap waarmee dat gebeurt. Vergelijk ook de meer specifieke handelingen in de andere lemmaɛs van deze paragraaf. De benamingen voor het object onkruid, dat in de woordtypen tussen haken is geplaatst, vindt men in het lemma Onkruid, Algemeen. [N 15, 2; N Q, 11b; JG 1a, 1b, 2c; A 47, 11b; L B2, 272; L 8, 92; S 43, Wi 39; monogr.; add. uit N 18, 8b; A 39, 1b]
I-5
|
33056 |
wiekenstel van de pikbinder |
wimpel:
wempǝl (P177p Zepperen)
|
Constructie van latten die de halmen over het mes van de pikbinder neerbuigt. [N J, 4b; monogr.]
I-4
|
34574 |
wiel |
rad:
rǭǝt (P177p Zepperen),
meervoud
rǭǝr (P177p Zepperen)
|
Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.]
I-13
|
31573 |
wielband |
karreep:
kē̜ǝrręjp (P177p Zepperen)
|
De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.]
II-11
|
24276 |
wielewaal |
wiewaal:
wi`woal (P177p Zepperen)
|
wielewaal
III-4-1
|
33461 |
wigvormig sluithout |
spij:
spē̜ ̞ (P177p Zepperen)
|
Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46]
I-6
|
20852 |
wijn |
wijn:
wééən (P177p Zepperen)
|
wijn [RND]
III-2-3
|
34146 |
wild |
driftig:
dreftex (P177p Zepperen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de stier. [N 3A, 17]
I-11
|
24611 |
wilde roos (hondsroos, enz.) |
hondsroos:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
hondsraus (P177p Zepperen),
honsrōs (P177p Zepperen)
|
egelantier [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|