24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
kraie (P177p Zepperen),
krā (P177p Zepperen),
geen fon.doc.
kraai (P177p Zepperen)
|
kraai [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)]
III-4-1
|
24288 |
zwarte roodstaart |
roodstaart:
rouwstat (P177p Zepperen)
|
zwarte roodstaart
III-4-1
|
24291 |
zwartkop |
zwartkopje:
zwartkeupke (P177p Zepperen)
|
zwartkop
III-4-1
|
28598 |
zwavelkaart |
solfer:
solfer (P177p Zepperen)
|
Een brandende zwavellap of kaart gesopt in zwavel die in een kuil onder de korf wordt geplaatst. Door de opstijgende zwaveldampen wordt het bijenvolk gedood. [N 63, 78b; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
33995 |
zweep |
smet:
smęt (P177p Zepperen)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
34214 |
zweep van de koeherder |
smet:
smęt (P177p Zepperen)
|
Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146]
I-11
|
18055 |
zwellen |
spuitsen:
spətsə ? (P177p Zepperen)
|
zwellen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
22826 |
zwemmen |
zwemmen:
zwömə (P177p Zepperen)
|
zwemmen [RND]
III-3-2
|
29638 |
zwenghout |
koppel:
(mv)
kǫpǝls (P177p Zepperen)
|
Dwarshout dat aan de voorkant van kar- of wagenbodem (bij de wagen eventueel ook aan de dissel) is bevestigd en waaraan de hachten of trekkettingen van het paard vastgemaakt worden. Volgens een informant wordt het trekhout "alleen dan bij de kar gebruikt als het paard de haam tijdelijk niet kan dragen, en het borsttuig moet gebruiken, waarbij trekhout niet gemist kan worden". Informanten uit K 314, L 294 en Q 176a melden ook dat het trekhout zelden of nooit bij de kar gebruikt wordt - bij een kar met berries gaat het ook niet -, maar wel bij de wagen. Ook aan de ploeg en de eg kan een dergelijk dwarshout gehangen worden. De benamingen hiervoor stemmen overeen met die voor het zwenghout voor de wagen. De hier opgenomen kaart is gebaseerd op het materiaal van dit lemma en van het lemma zwenghout en spoorstok in wld I.2. [N 17, 69a; N G, 65a; monogr]
I-13
|
32841 |
zwenghout, spoorstok |
hameel:
amiǝl (P177p Zepperen),
koppel:
kǫpǝl (P177p Zepperen
[(incl de stengen)]
),
%%meervoud%%
kǫpǝls (P177p Zepperen
[(incl de strengen)]
)
|
Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.]
I-2
|