e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zepperen

Overzicht

Gevonden: 2267
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootvader bon-pa: kindertaal; uitzonderlijk  boupa (Zepperen), grootpa: kindertaal  grootpaa (Zepperen), grootvader: meest gebruikt door ouderen  grootvaar (Zepperen), oudpa: den aa paa (Zepperen) grootvader [ZND 35 (1941)] || grootvader (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)] III-2-2
grote boerderij geleg: gǝliǝx (Zepperen) Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
grote knikker kadester: kədeͅstər (Zepperen) Een grote knikker. [N R (1968)] III-3-2
grote lijster dikke lijster: dieke lèster (Zepperen) grote lijster III-4-1
guano guano: guano (Zepperen) Guano is een poedervormige meststof, vervaardigd van uitwerpselen, veren en kadaverresten van zeevogels, waarvan zich in de loop van de tijd dikke lagen hebben gevormd op onbewoonde eilanden en klippen met name aan de westkust van Zuid-Amerika (Peru, Chili). Blijkens een aantal opgaven werd guano beschouwd als de oudste of eerst bekende kunstmest of was hij de voorloper daarvan, die vooral vóór de eerste W.O. gebruikt werd. Toen de echte kunstmest zijn intrede had gedaan, werd deze aanvankelijk nog vaak guano genoemd. Met guano, die voornamelijk werd aangewend om pootaardappelen te bemesten, ging men zuinig om: met een oude eetlepel of iets dergelijks werd in ieder pootgat een kleine hoeveelheid van deze meststof op of bij de aardappel gelegd. Volgens de meeste opgaven was guano een stikstofhoudende meststof, volgens enkele andere bevatte hij ook kali en fosforzuur, terwijl hij eenmaal met thomasslakken wordt vergeleken of als zwarte meststof wordt omschreven. Mogelijk werd deze originele vogelmest in het begin van de kunstmestperiode synthetisch nagemaakt en als guano of onder een daarop gelijkende handelsnaam in de handel gebracht. [N P, 8; N 11A, 62a] I-1
gulden gulden: gulde (Zepperen) gulden [ZND 35 (1941)] III-3-1
gulden mis gulden mis: de gəlle meəs (Zepperen) Gulden mis (op Quatertemper woensdag in de advent). [ZND 35 (1941)] III-3-3
guste koe kwee: kwēi̯ (Zepperen) Jong rund dat maar niet voor de eerste keer drachtig te krijgen is. [N 3A, 24] I-11
guur, kil en schraal weer killig (weer): killig (Zepperen), killig wie-jer (Zepperen), kəllig (Zepperen), kəllig wieer (Zepperen) kil [ZND 27 (1938)] || kil weer [ZND 27 (1938)] III-4-4
haag haag: hǭx (Zepperen) Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.] I-8