27520 |
mijnwerkersgroet |
glück auf:
glyk āwf (Q000 Zie mijnen
[(Eisden)]
[Eisden]),
glück auf (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Willem-Sophia / Laura / Oranje-Nassau II)]
[Eisden])
|
Groet van de ene mijnwerker aan de andere [monogr.; Vwo 342]
II-5
|
27592 |
mijnwerkerskolonie |
cité:
sitē (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zolder]),
tuinwijk:
tø̜̄jnwē̜jk (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden])
|
Wijk of deel van een wijk bestaande uit eenvoudige mijnwerkerswoningen. Volgens de informant uit Q 15 kwam de "kolonie" in Nederlands Limburg in de Westelijke Mijnstreek slechts sporadisch voor; hem was alleen Geleen-Lindenheuvel bekend. Bij het uitspreken van kolonie valt de klemtoon op de laatste lettergreep. Een aantal woordtypen duidt op bepaalde woonwijken met name in de Oostelijke Mijnstreek in Nederlands Limburg. [N 95, 41c; Vwo 244; Vwo 803; monogr.]
II-5
|
27648 |
mijnwormziekte |
mijnworm:
mę̄jnwǫrm (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Maurits])
|
Ankylostomiasis of mijnwormziekte. In de twintiger en dertiger jaren werden de mijnwerkers geplaagd door deze ingewandsziekte die veroorzaakt werd door de mijnworm. De mijnworm parasiteert in de dunne darm van de mens. Door verbeterde hygienische toestanden raakte de mijnwormziekte praktisch uitgestorven in de Limburgse mijnen. [monogr.; Vwo 517]
II-5
|
27951 |
moll-ijzer |
hitler:
hetlǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
hitlerijzer:
hetlǝrę̄jzǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
moll-ijzer:
mǫlę̄jzǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Boogvormig ijzer in railprofiel van 2.50 m tot 3 m lengte. Aan beide einden is het ijzer voorzien van schoenen die een in de lengterichting van de mijngang gelegen ronde balk gedeeltelijk kunnen omvatten. Twee Moll-ijzers en een houten kap vormen het bovenste gedeelte van een Mollondersteuning. De woordtypen "Hitler" en "Hitlerijzer" als benaming voor het Moll-ijzer waren volgens Vanwonterghem (pag. 123) vooral in zwang gedurende de Tweede Wereldoorlog. Zij kregen deze naam omdat de Moll-ijzers van Duitse oorsprong waren. [Vwo 374; Vwo 375; Vwo 524]
II-5
|
27950 |
moll-ondersteuning |
moll-kader:
mǫlkādǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Ondersteuning die hoofdzakelijk bestaat uit twee opbraakschoren of twee houtbokken, twee Moll-ijzers en een houten kap. Zie de semantische toelichting bij het lemma Moll-IJzer. [Vwo 525]
II-5
|
28350 |
motorgoot |
aandrijfgoot:
āndręjfgōt (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Maurits]),
aanzetgoot:
ānzętgōt (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Maurits]),
bac d''attaque:
bakǝntak (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden])
|
Transportgoot waarop de beweging van de schudgootmotor wordt overgebracht. Een motorgoot is doorgaans een versterkte goot die aan de onderkant voorzien is van een zogenaamde slof met boutgaten. De slof dient om de verbinding met de motor tot stand te brengen. [N 95, 625; Vwo 3; Vwo 17; Vwo 84]
II-5
|
27971 |
nabraakbres |
carrage:
karāš (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Houthalen, Waterschei, Eisden]),
carragebres:
karāžǝbrɛs (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden]),
nabraakbres:
nābrākbrɛs (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
nabraakstoel:
nābrākstul (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
recarrage:
rǝkárāš (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Houthalen / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Plaats waar men door het wegnemen van gesteente uit dak en wanden en door het plaatsen van een nieuwe ondersteuning een gedeeltelijk toegedrukte mijngang weer verruimt. [monogr.; N 95, 903; Vwo 214; Vwo 215; Vwo 535; Vwo 536]
II-5
|
27460 |
nabreken |
carreren:
carreren (Q000 Zie mijnen
[(Zolder / Zwartberg / Winterslag)]
[Zolder]),
karērǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
nabreken:
nābrēkǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Emma, Maurits]),
recarreren:
rǝkárērǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Houthalen / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Gesteente uit het dak en eventueel uit de wanden wegnemen om op deze wijze toegedrukte galerijen en steengangen weer te verruimen. [N 95, 903; N 95, 390; N 95, 384; monogr.; Vwo 216; Vwo 537]
II-5
|
27972 |
nabreker |
bijbreker:
bęjbrēkǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
carreur:
karø̜̄r (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
nabreker:
nābrēkǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Houthalen, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
recarreur:
rǝkarø̜̄r (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden]),
rǝkárø̜̄r (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Houthalen / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Mijnwerker die door het verwijderen van gesteente in dak en wanden de mijngangen verruimt die door de druk te klein zijn geworden. [Vwo 129; Vwo 217; Vwo 538; Vwo 654]
II-5
|
27264 |
nachtdienst |
nachtpost:
nachtpost (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei]),
naxtpǫst (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg]),
nachtschicht:
naxtšext (Q000 Zie mijnen
[(Eisden)]
[Maurits])
|
De dienst van 10 uur ''s avonds tot ''s anderendaags 6 uur in de morgen (Vanwonterghem pag.160, Defoin pag. 211). Volgens de informant van Q 15 kende de nachtdienst een vierkante penning. Het woordtype "televisieschicht" duidt volgens dezelfde invuller op het feit dat, wanneer deze dienst begon, het t.v.-programma was afgelopen. Ze begon twee uur later dan de normale nachtdienst en werd vooral gevuld met roofwerkzaamheden. Zie verder ook de toelichting bij het lemma Controlepenning. [N 95, 118; monogr.; Vwo 539; Vwo 540]
II-5
|