27602 |
dienst doen |
een post maken:
nǝ pǫst mākǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden]),
een schicht maken:
een schicht maken (Q000 Zie mijnen
[(Eisden)]
[Domaniale])
|
Een dag d.w.z. 8 uren werken. [monogr.; Vwo 618]
II-5
|
27746 |
diep boren |
boren:
bōrǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zolder])
|
Diepboringen verrichten om op deze wijze de koollagen op te sporen en te verkennen. [N 95, 169; Vwo 167]
II-5
|
27747 |
diepboring |
boring:
bōreŋ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden])
|
Verkenning van de ondergrond door middel van diepboringen. [N 95, 169; Vwo 168]
II-5
|
28030 |
doorgang |
passage:
passage (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zolder])
|
Nadat de kerf door twee naburige houwers is ontkoold en er een kophout is geplaatst, maakt men een doorgang van circa vijftig centimeter evenwijdig aan het front, waarna men de overige kool uit het stuk verwijdert. Deze doorgang wordt op regelmatige afstanden ondersteund door verdere kophouten. Zie ook de lemmata Inkerven, Kerf en Erlangs Werken. [monogr.; N 95, 182; N 95, 477]
II-5
|
27835 |
doorhouw |
cheminée:
šǝmenē (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden]),
doorhouw:
dōrhǭw (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Maurits]),
montage:
montās (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
montāš (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zolder]),
mǝntās (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
opbouw:
ǫp˱bǭw (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Emma])
|
Een in de koollaag gedreven nauwe verbindingsgang van tijdelijke aard die twee mijngangen met elkaar verbindt. Een doorhouw wordt meestal aangelegd als voorbereiding voor een nieuwe pijler. De breedte van een doorhouw varieert van 2 m tot 2.5 m. Het woordtype "ophouw" duidt een doorhouw aan die vanuit een grondgalerij in opwaartse richting wordt gedreven, terwijl de opgave "afhouw" uit Q 121 op de Domaniale mijn werd gebruikt voor een doorhouw die van een hoger gelegen galerij in de richting van de grondgalerij werd gedreven. In de mijn van Eisden kent men volgens de invuller uit Q 7 daarvoor respektievelijk de termen "montage" en "vallei". [N 95, 182; N 95, 477; N 95, 517; N 95, 478; N 95, 478; monogr.; Vwo 239; Vwo 286; Vwo 528; Vwo 566]
II-5
|
28324 |
draagjuk |
bretel:
brǝtęl (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Willem-Sophia])
|
Draagjuk om bakken voort te slepen. [Vwo 195]
II-5
|
28339 |
draaiplaats |
taque:
tak (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Een ijzeren plaat, al dan niet vastliggend, waar de mijnwagens op worden gedraaid. [N 95, 695; monogr.; Vwo 766]
II-5
|
28369 |
drijfrol |
aandrijfrol:
āndręjfrǫl (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
drijfrol:
drę̄jfrǫl (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Laura, Julia])
|
De rol die de transportband in beweging brengt. [N 95, 641; N 95, 643; Vwo 4; Vwo 290]
II-5
|
27354 |
drijven |
drijven:
drę̄jvǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden])
|
Een mijngang of galerij langer maken. [N 95, 383; monogr.; Vwo 291]
II-5
|
19726 |
drinkbus |
bidon:
bidon (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zolder]),
bommel:
bǫmǝl (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden]),
kaffieblik:
kafiblęǝk (Q000 Zie mijnen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
De blikken fles waarin men drank, meestal koffie, bewaart. De opgave "lutte" uit Q 121 is metaforisch gebruikt. Wanneer iemand die bijzonder veel dorst heeft een hele grote drinkbus meebrengt zegt men wel dat hij "eŋ lo̜t" (luchtkoker) heeft meegebracht (Lochtman pag. 76). [N 95, 52; monogr.; Vwo 127; Vwo 158; div.]
II-5
|