e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kostganger kostganger: koͅstgɛŋər (Zolder) een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1
kostschool pensionaat (<fr.): pensionaat (Zolder), pensionoat (Zolder) kostschool [ZND 40 (1942)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: karmənaj (Zolder), krabəna͂jə (Zolder), krbənōͅjə (Zolder), kotelet: koͅrtəleͅtə (Zolder) gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] || karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
koud, mistig en somber weer mistig (weer): mistig.  mestex (Zolder) mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] III-4-4
koude drukte maken veel laweit maken: vøl lawɛt makən (Zolder) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4
koudvuur vuur: vuur (Zolder) Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 107 (2001)] III-1-2
kous: algemeen kous: koos (Zolder) kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] III-1-3
kouter kouter: kō.tǝr (Zolder) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: krag (Zolder) kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3
kraagmantel kiel: kiel (Zolder) een ouderwetse kraagmantel (pellerine?) [N 59 (1973)] III-1-3