e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leefnet visnet: en vèsnèt (Zolder) het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar] [N 112 (2006)] III-3-2
leeftijd, ouderdom oude dag: aae daag (Zolder), ouderdom: aaerdom (Zolder), aaerdoom (Zolder), adərdaom (Zolder) ouderdom [ZND 05 (1924)] || ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)] III-2-2
leeg, gezegd van een noot leeg: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  leg nøtəkə (Zolder) loze noot [ZND 30 (1939)] III-2-3
leeg, niets bevattend leeg: leeg (Zolder, ... ), uit (pint): mei glaos es oet (Zolder) Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)] III-4-4
leegloper leegloper: ook materiaal znd 30, 4  leglaupər (Zolder) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leervlucht leervlucht: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  līērvlucht (Zolder), Om de duiven af te richten.  lîervlucht (Zolder), opleervlucht: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  óplīērvlucht (Zolder), voorvlucht: veu.rvlucht (Zolder) (Duivent.) Hokken met kortere vliegafstand, vanaf de lossingsplaats tot aan het lokaal van de vereniging. || (Duivent.) Oefenvlucht voor duiven. || Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: een georganiseerde vlucht om jonge duiven te leren [N 93 (1983)] III-3-2
leest leest: liǝst (Zolder) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: luu(w) (Zolder), ne liw (Zolder), NB liewin: leeuwin.  lîef (Zolder) leeuw [GTRP (1980-1995)] || Leeuw. [ZND 30 (1939)] III-3-2
leewater leewater: lēwātǝr (Zolder) Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.] I-9
lege eerste koe muntig (bijvgl. nmw.): møntex (Zolder) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11