e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
praam prang: praŋ (Zolder) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
prei poor: poor (Zolder, ... ), pō.r (Zolder) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)] I-7
priem else: e.lsǝ (Zolder), ø.lsǝ (Zolder), priem: prim (Zolder), vogelenpik: vōgǝlǝpek (Zolder) Een puntig werktuig van been dat wordt gebruikt voor het maken van de ronde gaatjes die nodig zijn voor nestelgaatjes of kleermakersknoopsgaten. Ook verwijdert men hiermee rijgsteken. Zie afb. 14. [N 59, 31; monogr.] II-7
prijzen (mv.) prijzen: prɛ.is (Zolder) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pikdraad: pekdrǭt (Zolder), pinnetjesdraad: pinǝkǝsdrǭt (Zolder) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dop (Zolder), Vgl. zi.ngdóp.  dóp (Zolder) [II]. 2. Tol, priktol. || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] III-3-2
proces-verbaal proces-verbaal: gie krêgt i proces verboal (Zolder) Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)] III-3-1
profiteren profiteren: van dokazi profəterən (Zolder) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
pronken pronken: proonken (Zolder) Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)] III-1-3
pronkveer op een hoed pluim: plom-plŏŭm, pluimke (Zolder), pløym (Zolder), veer: vēr (Zolder) Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)] || pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3