e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scheel zien lonken: Bet: loensch kijken.  loenken (Zolder), Bet: scheel kijken.  loengken (Zolder), scheel kijken: schië.l kiēke (Zolder), scheel zien: scheel zien (Zolder) lonken (uitspraak en betekenis) [ZND 37 (1941)] || Scheel zien: gebrek van de ogen waarbij de oogassen niet op een zelfde punt gericht kunnen worden (scheel zien, scheel kijken, loensen) [N 108 (2001)] III-1-1
scheenbeschermer scheenlap: sxēnlap (Zolder  [(Zolder)]   [Emma]) Bescherming voor het scheenbeen. Het dragen van deze beenkappen kan worden voorgeschreven in dikke lagen, in steile pijlers, bij het werken aan steendammen en bij het nabreken. [N 95, 885] II-5
scheerapparaat scheermachine: schearmachine (Zolder) Een electrisch scheerapparaat [scheermachine, scheerder] [N 114 (2002)] III-1-3
scheermes scheermesje: schearmeske (Zolder) Een scheermesje. Een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 114 (2002)] III-1-3
schei schei: sxē (Zolder), scheien: sxēǝ (Zolder) Elk van de houten balkjes die de berries verbinden en scheiden en zo de berries evenwijdig houden. Deze balkjes worden door openingen in de berries gestoken en door middel van spieën stevig vastgezet. Het aantal scheien van een kar is afhankelijk van de lengte van de berries. Een hoogkar heeft bijgevolg meer scheien dan een stortkar. [N 17, 24 + 40; N 8, 106; N G, 56e + 58a; JG 1a, JG 1b; monogr] I-13
scheidingswand tussen verschillende hokjes in een duivenmand scheiden, het ~: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  et scheeje (Zolder), separatie: ps. of moet het "supperao.sie"zijn?! De ene keer schrijft hij/zij een "a"en de andere keer een "d"?!  en supperao.sie (Zolder) Hoe heet verder in Uw dialect: scheidingswand tussen verschillende hokjes? [N 93 (1983)] III-3-2
schemering, valavond valavond: valavond (Zolder) Hoe heet de schemering (de tijd voor het donker wordt) ? [ZND 42 (1943)] III-4-4
schenkel hammetje: hɛməkə (Zolder) schenkel [Goossens 1b (1960)] III-2-3
schepnet schepzak: schùpzák (Zolder) Schepnet. III-3-2
scheren scheren: schearen (Zolder) Zich scheren. De baardharen afscheren [scheren, raser, rasieren] [N 114 (2002)] III-1-3