e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staart bis: bes (Zolder), staart: sta(i)rt (Zolder), stert (Zolder), stɛrt (Zolder, ... ), staartje: sta(i)rtjə (Zolder), sterteke(n) (Zolder) staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-12, I-9, III-4-2
staartkwast kwast: kwast (Zolder) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11
staartmees ossenbolletje: ossebölleke (Zolder) staartmees III-4-1
staartprijs staartje: Opm. vgl. j. de krabber (laatste prijs), et peeleke van achter maa.ke.  nóg e stérteke maa.ke (Zolder) een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)] III-3-2
staartriem staartleer: staartleer (Zolder), staarttoom: stɛrttum (Zolder) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
staartwind wind in de staart: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ze hémme de wi.nt in e stért (Zolder), wind vanachter: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  bè de wi.nt vanáchter (Zolder) Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)] III-3-2
staatstoezicht controle van de staat: kontrǫl van dǝ stāt (Zolder  [(Zolder)]   [Zwartberg, Waterschei]) Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166] II-5
stad stad: stat (Zolder) stad [RND] III-3-1
stal stal: sta.l (Zolder) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalen neuzen in mijnschoenen stalen tippen: stuǫlǝ tøpǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Domaniale]) Versteviging van de mijnschoen op de punt. Wanneer de stalen neus ontbreekt of loszit, voldoet de schoen niet meer aan de eisen. [N 95, 884; monogr.] II-5