e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stalpoort, staldeur achterste deur: axtǝrstǝ dø̄r (Zolder), achterste staldeur: axtǝrstǝ [stal]dø̄r (Zolder), deurtje: dørkǝ (Zolder), staldeur: [stal]dø̄r (Zolder) In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b] I-6
stamboekstier stamboekstier: stambokstīr (Zolder), stamboekvar: stambokvē̜r (Zolder) Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b] I-11
stamppot moes: mus (Zolder), stomp: sto.mp (Zolder) stamppot [Goossens 1b (1960)] III-2-3
standbeeld standbeeld: sta.mbu.lt, sta.nbu.lt, -bee.lt (Zolder), sta͂.mbelt (Zolder) standbeeld [RND] || Standbeeld. III-3-2
stapvoets gaan (stapvoets) gaan: gōǝ.n (Zolder), stappen: stapǝ (Zolder) De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a] I-9
station statie (<lat.): ich hem mêne parapluu innə steusie loeəte stoeən (Zolder), station: ik heb mijn paraplu laten staan in ’t station (Zolder), ik heb mijn paraplu staan gelaten in ’t station (Zolder) Ik heb mijn paraplu in het station laten staan [ZND 46 (1946)] III-3-1
steek fluithoed: fløthut (Zolder) steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel in twee punten uitloopt (zoals de militarie steek) [suuberood, severo, tööt] [N 25 (1964)] III-1-3
steek met drie hoeken drietuit: dreͅitøt (Zolder) steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)] III-3-3
steel van de heizicht steel: steel (Zolder) [N 18, 77b; I, 26g] II-4
steel van de hooihark steel: stēl (Zolder) De steel van de houten hooihark; zie de toelichting bij het lemma ''hooihark'' en afbeelding 11, a. Men vindt ook wel stelen die uit een gevorkte tak zijn gesneden, en daarmee de stevigheid verkrijgen die men anders door de verbindingsstukken tot stand brengt; vandaar de vork-benamingen aan het einde van het lemma. [N 18, 92a] I-3