e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

Gevonden: 3499
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
diabolo diabolo: Vgl. jòjoo.  djaa.beloo (Zolder) Diabolo (kinderspeeltuig). III-3-2
diarree afgang: afgang (Zolder), diarree: diarree (Zolder), schijt: sxei̯ǝt (Zolder) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)] I-11, III-1-2
diep diep: dip (Zolder) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
diep boren boren: bō.rǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Domaniale]) Diepboringen verrichten om op deze wijze de koollagen op te sporen en te verkennen. [N 95, 169; Vwo 167] II-5
difterie het geel: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  et gië.l (Zolder) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: difterie: gele vliesjes in bek en keel? [N 93 (1983)] III-3-2
dikke neus domper: domper (Zolder), kaarsendomper: karsendò.mper (Zolder) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren, foepneus, kokkel). [N 106 (2001)] III-1-1
dikke, warme mantel jas: damesjas (Zolder), mantel: nə vrole mà.ntəl (Zolder) een warme damesjas [N 59 (1973)] III-1-3
dikker worden (ze is) aan het bijkomen: ān t˱ bē̜kōmǝ (Zolder) [N 8, 51] I-9
dinsdag voor aswoensdag vette dinsdag: vètten dee.staa.ch (Zolder) de naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag] [N 112 (2006)] III-3-2
diploma, houwersdiploma diplôme: dǝplǫm (Zolder  [(Zolder)]   [Eisden]) Na het volgen van de cursus voor houwer of elektricien krijgt men het bijbehorende diploma. [N 95, 995] II-5