18236 |
halssnoer |
ketting:
kitting (K361p Zolder)
|
Halssnoer. Aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
33927 |
halster |
halchter:
hɛlǝxtǝr (K361p Zolder),
halster:
hęlstǝr (K361p Zolder),
hɛlstǝr (K361p Zolder)
|
Stel van leren riemen - eventueel touwen - of kettingen dat het paard om het hoofd heeft als het niet ingespannen is. Aan de halsterring wordt de lijn of ketting gehecht waarmee het paard in de stal of op de weide wordt vastgebonden of waarmee het wordt geleid. Op sommige plaatsen wordt de term halster ook gebruikt om het Hoofdstel of de Stalband aan te duiden. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2b, 2c; N 13, 18a; N 5 A II, 59e add.; monogr.] || Tuig aan de kop van een os of een stier. [N 3A, 14b; monogr.]
I-10, I-11
|
21541 |
halve frank |
vijftig centiemen:
vijftig centieme (K361p Zolder)
|
wit metalen munt van 50 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20820 |
ham, hesp |
hesp:
heͅsp (K361p Zolder),
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)
hesp (K361p Zolder)
|
ham [Goossens 1b (1960)] || hesp [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
22784 |
handboog |
handboog:
há.ntbooch (K361p Zolder)
|
Handboog.
III-3-2
|
19691 |
handdoek |
kleine geruiterde handdoek:
klenǝ gǝrōtǝrdǝn ha.nt˱dok (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Maurits])
|
De blauw-wit of rood-wit geruite handdoek voor gebruik na het douchen. [N 95, 68; monogr.]
II-5
|
21519 |
handgeld |
handgeld:
ps. omgespeld volgens Frings.
hāntgeͅlt (K361p Zolder)
|
eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34566 |
handkar |
stootkar:
stytkɛ̄r (K361p Zolder)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
28916 |
handkussen |
handkussen:
ha.ntkø̜sǝ (K361p Zolder)
|
Het handkussen is vlak en iets groter dan de oppervlakte van een hand. Het heeft aan de onderzijde een band waardoorheen de linkerhand gestoken wordt, zodat het kussen op de palm van de hand rust. Men gebruikt het handkussen voor het persen en afglanzen van mouwkoppen, schoudernaden en andere moeilijk bereikbare plaatsen (Gerritse, pag. 36). De informant van L 330 vermeldt dat men vroeger een mouwekussentje gebruikte en nu een klein handkussen hanteert. De informant van K 361 vermeldt dat bij het persen van de kraag deze wordt ø̄rondgezetø̄ op de persplank of op het handkussen. [N 59, 26a; N 59, 26b; N 59, 19e]
II-7
|
28211 |
handlamp |
putlamp:
pø̜tla.mp (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden])
|
Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.]
II-5
|