27550 |
ijzerbeslag onder mijnschoenen |
kopnagels:
kǫpnā.gǝls (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden])
|
Spijkers met dikke koppen, die onder mijnwerkersschoenen zijn bevestigd. [monogr.; N 95, 63]
II-5
|
33420 |
ijzeren deurtje voor het ovengat |
stovenschedel:
stōvǝsxē̜ ̞l (K361p Zolder)
|
Het ijzeren deurtje waarmee het ovengat afgesloten wordt. Vergelijk het lemma "ovendeur" in aflevering II.1, pag. 71. Vroeger gebruikte men ter afslsuiting van de oven soms een lemen bal, die schotel genoemd werd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 25b]
I-6
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (K361p Zolder),
korengaffel:
kōrǝgafǝl (K361p Zolder)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
33634 |
ijzeren haak aan de puthaak |
puthaak:
pøthōͅk (K361p Zolder)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
17846 |
in beweging komen |
(zich) bewegen:
bewiëge (K361p Zolder),
op gang komen:
op gank komen (K361p Zolder)
|
In beweging komen (op gang komen, (zich) roeren, bewegen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
kiste (K361p Zolder),
kisten (K361p Zolder),
lijken:
lèè.ke (K361p Zolder)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17878 |
in de rug slaan (met de vuist) |
dof geven:
nen dòf gië.ve (K361p Zolder),
schokken:
djoeke (K361p Zolder, ...
K361p Zolder),
stampen:
zowel met de hand, knie of met de voet
sta.mpe (K361p Zolder),
stompen:
stompen (K361p Zolder)
|
Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
23060 |
in de vlucht kegelen |
vleugen:
vleuge (K361p Zolder)
|
2. (Kegelen) De kegels rechtstreeks treffen, zonder de bal eerst op de plank te laten neerkomen; meestal richt men zich daarbij op de voorste kegel, die zich dwars moet zetten en zo de andere kegels neerhalen.
III-3-2
|
21985 |
in goede conditie (zijn) |
in het vorm (zijn):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
ze ès int fórem (K361p Zolder),
op haar punt zitten:
(rood bolletje dat op het borstbeen op- en afgaat).
ze zit óp (hit) hur punt (nestduif) wa.nt ze hee.t ne bluutkoo.gel (K361p Zolder),
zo zuiver als een zon zijn:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
ze ès zoe zeù.ver as en zón (K361p Zolder)
|
Hoe zegt men van een duif: ze is in goede conditie? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22033 |
in groep vliegen |
in een kudde vliegen:
(kùt = kudde).
in e kùt vlīē.ge (K361p Zolder),
rondvliegen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
ró.ntvlīē.ge (K361p Zolder)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|