33100 |
aren lezen |
aren rapen:
ǭrǝ rā.pǝ (K361p Zolder),
oogsten:
ustǝ(n) (K361p Zolder),
øxstǝn (K361p Zolder)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (K361p Zolder),
haak:
huǝk (K361p Zolder),
hāk (K361p Zolder)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
18239 |
armband |
armband:
ermband (K361p Zolder)
|
armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
21295 |
arme mens |
arme mens:
nən ɛrmə mins (K361p Zolder)
|
een arme mens [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
28951 |
armkogel |
voorste van een armsgat:
vørstǝ van ǝn ɛrǝms˲gã.t (K361p Zolder)
|
De ronding in de armsgatuitsnijding. [N 59, 101b]
II-7
|
21489 |
armoede |
armoede:
ɛrmoi (K361p Zolder)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
28950 |
armsgatuitsnijding |
armsgat:
ɛrǝms˲gã.t (K361p Zolder),
armuitsnijding:
ɛrmø̜jtsnęjeŋ (K361p Zolder)
|
De uitsnijding voor de mouw bij het colbert. [N 59, 101a]
II-7
|
21034 |
as |
as:
asch (K361p Zolder)
|
as [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
32824 |
as, spil van de rol |
as:
as (K361p Zolder)
|
De in dit lemma verenigde termen betreffen ofwel (elk van) de twee, als as fungerende pinnen in de uiteinden van de houten rol, ofwel de as van de ijzeren paarderol. [JG 1a; JG 1b add.; N 11A, 184e; monogr.]
I-2
|
34578 |
asarm |
asspits:
asspets (K361p Zolder)
|
Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr]
I-13
|