34491 |
kraaien, gezegd van de haan |
zingen:
zingen (K361p Zolder)
|
[N 19, 49; Vld.; monogr.]
I-12
|
22858 |
kraaltjes |
pareltjes:
pe.ərḷkəs (K361p Zolder)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
20146 |
kraamverzorgster |
verpleegster:
vərpleegstər (K361p Zolder)
|
Moderne, niet gediplomeerde verpleegster; benaming voor de vrouw die gedurende een aantal dagen na de bevalling moeder en kind verzorgd? [ZND 46 (1946)]
III-2-2
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
slot:
slō.t (K361p Zolder)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroenekraon (K361p Zolder),
(geen fon doc.)
kroenekraan (K361p Zolder)
|
kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)]
III-4-1
|
21340 |
kramer |
barakman:
mensen die in woonwagens leven
barakman (K361p Zolder)
|
Kramer. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gazèt (K361p Zolder),
gezet (K361p Zolder)
|
krant [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
bekretsen:
bəkrɛtsən (K361p Zolder)
|
krassen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
ook in ZND 28, 048
kreft (K361p Zolder)
|
kreeft [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenmik:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
krintənmik (K361p Zolder)
|
krentenbrood [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|