21987 |
lijst met deelnemende duiven |
souche?:
soes, soesj (K361p Zolder),
(v.).
soesj (K361p Zolder)
|
de lijst waarop elke liefhebber zijn deelnemende duiven laat inschrijven? [N 93 (1983)] || Souche: inzetbulletin bij duivenwedstrijd.
III-3-2
|
33676 |
limburgse klei |
leem:
lim (K361p Zolder)
|
Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33]
I-8
|
21478 |
liniaal |
regel:
nə regəl (K361p Zolder)
|
Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
33765 |
linkerkant van het paard |
haarkant:
hārka.nt (K361p Zolder)
|
Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
17867 |
links, linkshandig |
links:
links (K361p Zolder),
slinks:
slings (K361p Zolder)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
17869 |
linkshandig persoon |
linkse poot:
ne linkse poet (K361p Zolder),
linkse, een -:
ne linksen (K361p Zolder),
slinkse, een -:
ne slingse (K361p Zolder)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
28772 |
linnen, linnengoed |
linnen:
linǝ (K361p Zolder)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
22052 |
lintwormen |
lintwormen:
Opm. enkelvoud: ne li.ntwù.rem.
li.ntwùrem (K361p Zolder)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: lintwormen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17617 |
lip |
lip:
lip (K361p Zolder),
løp (K361p Zolder)
|
lip [RND] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
løp (K361p Zolder)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|