e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litteken litteken: letikə (Zolder), lettieken (Zolder, ... ), littieke (Zolder) Als een wond of zweer is genezen, blijt de plaats ervan meestal zichtbaar. die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [ZND 49 (1958)] || een litteken [ZND 37 (1941)] III-1-2
locomotiefloods locogarage: lokogǝrāš (Zolder  [(Zolder)]   [Domaniale]) Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.] II-5
locomotiefmachinist machinist van de loco: mašǝnest van ǝ loko (Zolder  [(Zolder)]   [Maurits]) Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.] II-5
loeien van de koe in het algemeen blaken: blākǝ (Zolder), toeten: tutǝ (Zolder), tū.tǝ (Zolder) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe tegen melkenstijd grommelen: grommelen (Zolder) In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe tegen melkenstijd?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5c] I-11
loeien van de koe van honger grommelen: grommelen (Zolder) In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe van honger?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5d] I-11
loeien van de koe van pijn kroezen: kruzǝ (Zolder) [N 3A, 5e] I-11
lof lof: tloͅ.f (Zolder) het lof [RND] III-3-3
lomp paard lomp hout: lo.mp hōt (Zolder), stomme duivel: stomǝ dȳvǝl (Zolder) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
loods remise: rǝm˙īs (Zolder  [(Zolder)]   [Laura, Julia]) Algemene benaming voor een gebouw waar materialen zoals machines (Q 121c) of stijlen (L 374) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 11] II-5