34008 |
losgetuigd leiden |
bet de toom houden:
bę dǝn tum ān (K361p Zolder),
rondleiden:
ro.ntlēǝn (K361p Zolder)
|
Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c]
I-10
|
22109 |
losplaats |
lossingplaats:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
lóssingplao.ts (K361p Zolder),
lossingplak:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
lóssingplák (K361p Zolder)
|
de plaats waar de duiven gelost worden (losplaats, lossingsplaats of dergelijke, dus niet de naam van een stad invullen)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
trog:
[trog] (K361p Zolder)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
koeketel:
kōi̯kētǝl (K361p Zolder),
trog:
trōx (K361p Zolder)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
28128 |
loszittende gesteentebank |
losse toit:
ǫsǝn tø̄ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Een gesteentebank in het dak die neiging vertoont neer te vallen en die daardoor gevaar oplevert. Wat betreft het woordtype "zerk": Lochtman (pag. 81) zegt dat de gesteentebank er inderdaad uitziet als het deksel van een doodskist. De bank zit met de platte kant naar beneden en bevindt zich in een situatie die het plotseling loslaten zeer bevordert. [N 95, 897; monogr.; N 95, 529]
II-5
|
22998 |
lot(je) van de loterij |
lot:
Z. loo.teke.
loo.t (K361p Zolder),
lotje:
loo.teke (K361p Zolder)
|
Lot (uit de loterij). || Lotje (loterijbriefje).
III-3-2
|
22400 |
loten |
loten:
loo.te (K361p Zolder),
uitloten:
óó.tloo.te (K361p Zolder)
|
het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] || Loten.
III-3-2
|
22599 |
loterij |
loterij:
looterei (K361p Zolder)
|
Loterij.
III-3-2
|
27211 |
luchtdeur |
deur:
dø̄.r (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Houten of ijzeren deur waarmee de luchtstroom ondergronds geregeld kan worden. [N 95, 214; monogr.; Vwo 485; Vwo 862]
II-5
|
28047 |
luchthamer |
piqueur:
pikø̜̄r (K361p Zolder
[(Zolder)]
)
|
De door samengeperste lucht aangedreven hamer waarmee de houwer in de pijler de steenkool delft. [N 95, 808; monogr.; N 95, 760 add.; Vwo 30; Vwo 487; Vwo 598; Vwo 603; div.]
II-5
|