20909 |
mayonaise |
mayonaise:
màjjənéés (K361p Zolder)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
28095 |
mechanische pijler |
pantsertaille:
pa.nsǝrtęj (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Pijler waarin een machine zorgt voor het losmaken, laden en transporteren van de kolen. In de mijn van Eisden wordt volgens de invuller uit Q 7 in zo''n mechanische pijler een ploeg of een zaag gebruikt. [N 95, 282; N 95, 596; N 95, 598; monogr.]
II-5
|
18235 |
medaillon |
medaille:
ien goo medaelie (K361p Zolder),
ən go meda (K361p Zolder)
|
een gouden medaille [ZND 38 (1942)]
III-1-3
|
18161 |
medicijn |
medicament:
medicamenten (K361p Zolder)
|
Medicijn, geneesmiddel (geneesmiddel, medicijn, medicament, (pillen)) [N 107 (2001)]
III-1-2
|
27954 |
meegevende ondersteuning |
kader toussaint:
kader toussaint (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg])
|
Ondersteuning die optredende dakzakking kan volgen. Meegevende ondersteuningen worden in hoofdzaak in de winning en in mindere mate in de voorbereidingswerken toegepast. Het "Usspurwiesbouwwerk" (Q 121) is een type meegevende ondersteuning dat voornamelijk in galerijen wordt gebruikt. De Toussaint-Heintzmannondersteuning is een galerijondersteuning bestaande uit drie boogsegmenten van speciaal profiel, welke door middel van klemmen aan elkaar worden verbonden. Bij toenemende druk schuiven kap en stijlen langs elkaar. [N 95, 296; N 95, 297; monogr.]
II-5
|
21038 |
meel |
meel:
mēǝl (K361p Zolder)
|
Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b]
II-3
|
33150 |
meelschepje |
meelschup:
mēlsxøp (K361p Zolder)
|
Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b]
I-4
|
24422 |
meelworm, larve van de meeltor |
graanworm:
greͅnwørm (K361p Zolder)
|
meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
25524 |
meelzeef |
buil:
bø̜jl (K361p Zolder),
teems:
tømst (K361p Zolder)
|
Handwerktuig waarmee men de grovere bestanddelen uit het meel kan zeven. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømeelŋ- het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 38b; N 18, 136; JG 1c; JG 2c; l 48, 35II; Lu 2, 35II; Grof 256; monogr.; JG 1b add.]
II-3
|
34229 |
meer melk gaan geven |
bijnemen:
bei̯nēmǝn (K361p Zolder)
|
[N 3A, 68]
I-11
|